Laura Broekhuysen

      


De optimisten; een nieuwe generatie schrijvers door Pieter van den Blink

lees het hele artikel

"Hoe brengt Broekhuysen de onmogelijke opdracht die zij zich heeft gesteld tot een goed einde? Dat valt niet uit te leggen. It communicates before it is understood, om met Eliot te spreken."


 

Virtuoos 

Laura Broekhuysen doet iets wat eigenlijk helemaal niet kan in een boek. Ze laat een wereld horen van een meisje dat op een leeftijd is waarop de waarde van woorden meer door hun klank dan door hun betekenis wordt bepaald. Van schrijvers zegt men vaak dat ze een wereld ‘laten zien’ of ‘tonen’, maar bij Broekhuysen is het onmogelijk om niet in termen van geluid te spreken. Het woord ‘tonen’ kan in verband met Broekhuysen alleen het meervoud van ‘toon’ zijn. ‘Zo snel als het licht en zo licht als de lucht’ dartelt het meisje door het verhaal, en hetzelfde geldt voor het verhaal zelf. Het dartelt.

Het meisje, Juul, is nog te jong om de betekenis van alle woorden te begrijpen. Haar moeder is dood, maar ze ‘mist niemand’. Ze is op een broeierige manier afhankelijk van haar hartsvriendinnetje. Ze heeft de leeftijd dat het lichamelijke begint aandacht op te eisen. ‘Twee linkerlaarzen wennen sneller dan borsten,’ vindt Juul. Haar hartsvriendinnetje is net iets ouder. Die begint zich bij het samen zwemmen af te vragen: ‘Zijn wij niet te groot voor bloot?’

Daar komt bij dat niet alleen de taal nog zo vloeibaar is als was in de hersens van een kind. Ook de grens tussen waarneming en fantasie is dat. Broekhuysen walst over die grens heen. Walsen in de zin van gracieus dansen evenzeer als in de figuurlijke betekenis van de stoomwals die er geen enkele moeite mee heeft.

En dan is er nog de boventoon van het geheimtaaltje dat Juul en haar hartsvriendin met elkaar spreken. ‘Straks drijven hier losse oren.’

Hoe brengt Broekhuysen de onmogelijke opdracht die zij zich heeft gesteld tot een goed einde? Hoe vertaalt ze de binnenwereld van Juul naar zinnen die een betekenis kunnen hebben voor de lezer? Dat valt niet uit te leggen. It communicates before it is understood, om met Eliot te spreken. Dat wil niet zeggen dat de lezer geen moeite hoeft te doen. Twee linkerlaarzen is van de zes besproken boeken zeker hetgene dat de grootste inspanning van de lezer vraagt. Geen intellectuele inspanning, maar de moeite om je over te geven, zelf ook al je betekenissen los te laten en je te laten meevoeren. Ongeveer zoals het aanschouwen van abstracte schilde­rijen méér vraagt dan figuratieve kunst, voordat aanschouwen kan overgaan in waarderen, kijken naar zien of, in het geval van Broekhuysen, lezen naar horen.


Mensen die Laura Broekhuysen (1983) in levenden lijve hebben gezien, spreken allemaal lovend, om niet te zeggen liefdevol over haar. Een voordracht bij de Border Kitchen (waar in de loop van het jaar voorproefjes van het Crossing Borderfestival gebracht worden) heeft haar de bijnaam ‘de nieuwe Komrij’ opgeleverd. 

Broekhuysen is aan het Amsterdams conservatorium opgeleid tot violiste. Zij voelt zich meer verwant aan componisten dan aan schrijvers, schrijft ze vanuit Oostenrijk. ‘Klank is voor mij doorslaggevend. Ik beschouw mijn personages als terugkerende thema’s, zoals die in muziek voorkomen. Dat een muziekluisteraar meer abstractie accepteert dan een lezer, is iets waar ik componisten om benijd.’ 

Om haar eigen taal dat niveau van abstractie te laten behouden, is het goed om buiten het Nederlandse taalgebied te wonen en het sociale leven in ‘gebrekkig Engels en armzalig Duits’ te onderhouden. ‘In ieder geval heb ik mijn Nederlands weg weten te moffelen. Zo wordt dat steeds minder de taal van sociale rompslomp, steeds minder de taal van conventies, van aanpassen, steeds minder een taal waarin ik me het product voel van opvoeding, school, een studie, een generatie. Langzamerhand verandert dat Nederlands in mijn schrijftaal, de taal die geluid geeft aan mijn verbeelding, aan dat wat zich gaandeweg het minst heeft laten conditioneren.’ 

Zij schrijft voor zichzelf, in de zin dat ze geen concessies wil doen. ‘Maar ik schrijf ook voor elke lezer die ik onder mijn stolp gevangen kan houden. Ik schrijf voor wie zoveel interesse heeft voor psychologische processen, dat het niet nodig is om alles voor te kauwen, voor wie graag zoekt en graaft en dingen uitpluist, voor wie zelf wil interpreteren. Maar ook voor degene die het kan accepteren dat niet alles rationeel te bevatten is, voor wie van hardop lezen houdt, van verschillende ritmes, van rijm, voor wie taal als muziek ervaart. En ik schrijf voor iedereen die zijn voorstellingsvermogen graag prikkelt, wiens zintuigen ik kan aanspreken.’ En... een nieuwe generatie? ‘Ik heb niet het gevoel dat de nieuwe generatie als een groep sprinkhanen oprukt, schouder aan schouder. Maar ik ervaar duidelijk dat ik in bepaalde denk- en gedragspatronen, in de manier waarop ik geconditioneerd ben, deel uitmaak van een groep, bestaande uit generatiegenoten die door gelijksoortige factoren zijn gevormd. Van binnen probeert iets zich van die vorm waarin we gegoten zijn, los te maken. En ook daarin komen we overeen: leeftijdgenoten bevinden zich min of meer in hetzelfde stadium – ouderen zijn verder of lijken gestrand.’


 

Wim de Bie interviewt vijf debuterende schrijvers

van links naar rechts: Laura Broekhuysen, Hannah Buenting, Thijs de Boer, Wim de Bie, Ebele Wybenga, Janneke van der Horst


 

"Broekhuysen schreef met Twee linkerlaarzen het gedurfdste boek, waarin zij de taal geheel naar haar hand zet." 

 

 


Boekenpraatje over Twee linkerlaarzen luisterfragment

"Tijdens het lezen kreeg ik daar de meeste bewondering voor, hoe Laura Broekhuysen steeds virtuoos laveert tussen concreet en abstract en hoe ze het onzegbare toch met taal weet aan te raken."



Scherven van de jeugd door Anna Roeden

14 november 2008 8weekly


"Het meest opvallend aan dit boek is het taalgebruik dat dicht tegen de poëzie aanzit. Broekhuysen maakt prachtige zinnen en rangschikt woorden achter elkaar alsof het mooie steentjes of schelpen zijn."


In 2003 debuteerde Laura Broekhuysen met het kinderboek Zand erover, ze was toen zelf negentien jaar oud. Twee linkerlaarzen is haar debuut voor volwassenen. Het verhaal gaat over twee vriendinnen, Juul en Marijn, die hun eerste stappen zetten op het pad naar volwassenheid. En dat op twee linkerlaarzen...

We rennen door de donkere tuin, sluipzacht, Marijn in haar roze nachtjapon en ik op linkerlaarzen. Twee linkerlaarzen wennen sneller dan borsten en je kunt er rechtsom rondjes op rennen.

Zo begint het boek over de twee vriendinnen. Het verhaal is geschreven vanuit het perspectief van Juul, de jongste van de twee meisjes, en beschrijft de vriendschap tegen de achtergrond van ouders, school, jongens en broertjes en zusjes.

Decorstukken
In het eerste deel, 'Gras', lezen we over de schuilplaats van Juul en Marijn: een kas waarin ze zich terugtrekken, mooie woorden verzamelen en de volwassen wereld buitensluiten. De twee meisjes hebben hun eigen rituelen, geheimen en daarbij horende taal. Hun lievelingswoorden schilderen ze op de ramen van de kas. Niemand kan tussen hun vriendschap komen: 'we missen niemand'. Of wel?

Broekhuysen schept een mooi contrast door de personages van Juul en Marijn uit te werken en de andere mensen slechts als decorstukken neer te zetten. Zij worden aangeduid met termen als: 'de zusjes', 'de aanbidders' of 'de opaatjes'.

Te groot voor bloot
Zoals dat gaat tussen twee pubervriendinnen, raakt de een sneller geïnteresseerd in jongens en zoenen dan de ander en wordt de vriendschap bedreigd. Zo ook bij Juul en Marijn. In het tweede deel met de symbolische titel 'De kaakslag' komt er een jongen in het spel. Marijn, de oudste en meest volwassene van de twee, laat zich verleiden door Lodewijk, Juuls broer. Ze gaat met hem mee naar de gymzaal om zich door hem te laten kussen en Juul mag niet mee. Broekhuysen beschrijft in poëtisch taalgebruik de worsteling die de vriendinnen doormaken:

Die belletjes Juul, die zijn er om in weg te duiken, om onszelf in op te sluiten, precies pas, krap en dan is er genoeg lucht want zo klein waren we.

Hoe hard ze ook hun best doen hun vriendschap te laten zijn zoals die was, de volwassenheid dient zich aan en dringt bruut hun kas binnen in de vorm van jongens, drank en tongzoenen. Mooi om te zien is hoe de twee vriendinnen er alles aan doen om hun vriendschap te redden en de verwarrende dingen die ze meemaken te relativeren en teniet te doen: 'Ik lach dus het was een grap.'

Tevergeefs, want in het derde deel, 'De kas', lijkt hun jeugd definitief afgelopen als de kas sneuvelt door een steen. Is hun vriendschap sterk genoeg? Weten ze de scherven aan elkaar te lijmen?

Marijn zegt: 'Ik ga nieuw ruiten inzetten en een nieuwe rooie, we maken een nieuwe ketting en we graven nieuwe balletjes op, we schrobben de vierkantjes kleed schoon en we jatten nieuwe restjes verf, alle scherven halen we weg en we verven de woorden nog een keer.'

En ze leefden nog lang en bang
Het meest opvallende aan dit boek is het taalgebruik dat dicht tegen poëzie aanzit. Broekhuysen maakt prachtige zinnen en rangschikt woorden achter elkaar alsof het mooie steentjes of schelpen zijn. Sommige zinnen en woorden komen steeds terug in de tekst ('te groot voor bloot', 'de meisjes leefden nog lang en bang', 'blus de kus' en 'strek de nek') waardoor het boek doet denken aan een toneeltekst. Ook maakt ze nieuwe woorden ('hapwangen', 'plakoren') die zo logisch klinken dat je je afvraagt waarom je ze nooit eerder gehoord hebt. 

Een leuk detail is dat het vocabulaire van de adolescent Juul in schril contrast staat met dat van de schrijfster: waar Broekhuysen in subtiele bewoordingen haar verhaal schrijft, uit Juul zich vooral door middel van kreten als 'nee!' en 'rot op!'.

Het verhaal, dat slechts 110 bladzijden beslaat, lees je het best in één ruk uit. Laat je meevoeren in de droomwereld die Broekhuysen neerzet en help na afloop vooral hopen dat Laura Broekhuysen doorgaat met schrijven.


Ritalin

LAURA BROEKHUYSEN
TWEE LINKERLAARZEN

Querido, 110 blz., € 16,95

JOOST DE VRIES"Die openingsalinea is tegelijkertijd een visitekaartje van Broekhuysen (1983), een debutant die nu eens wel lekker uit-de-bocht-vliegend gestileerd durft te schrijven." 


‘We rennen door de donkere tuin, sluipzacht, Marijn in haar roze nachtjapon en ik op linkerlaarzen. Twee linkerlaarzen wennen sneller dan borsten en je kunt er rechtsom rondjes op rennen. Ik weet niet wie mijn rechter heeft gepikt (aanbidders, zusjes, honden, ik hoop een verzamelaar).’

In de openingsalinea van Laura Broekhuysens debuut, de novelle Twee linkerlaarzen, is van alles aan de hand. Twee meisjes rennen door de tuin, een kinderspelletje, in de aanwezigheid van zusjes en familiehonden, maar tegelijk zijn daar borsten en aanbidders. Twee werelden die nog niet synchroon lopen, waar de ene het onherroepelijk van de andere gaat winnen.
Het boek volgt Marijn en Juul, twee vriendinnetjes van een moeilijk in te schatten leeftijd, die hun eigen wereldje handhaven in hun eigen speelplek, de kas bij Juuls huis, terwijl de grotere wereld steeds dichterbij komt. Juffen, oudere broers, aanbidders. En Marijn kan daar net iets beter mee omgaan dan met Juul.
Die openingsalinea is tegelijk een visitekaartje van Broekhuysen (1983), een debutant die nu eens wel lekker uit-de-bocht-vliegend gestileerd durft te schrijven. Het verhaal is ronduit ondergeschikt aan haar stijl. Haar zinnen springen van de hak op de tak, lezen vlot, met veel woordherhaling. Soms klinkt het bijna als metrische poëzie, en soms echoën de woorden als de pathetische tegeltjeswijsheden van Anne Geddes: ‘Ik lig in het gras en ik denk aan gras en aan hoe we in het gras aan gras liggen denken.’
Zo’n schrijfstijl hoort bij zulke jonge meisjes, die hun aandacht nergens langer dan een ogenblik op kunnen vestigen. Ook in hun dialogen barst het van de onbeantwoorde vragen, en opmerkingen die in de lucht blijven hangen. Tegelijk kun je als lezer een gevoel van hysterie niet onderdrukken als je de meisjes gadeslaat, ze zijn amper te volgen: horendol word je er van, alsof je een boek leest terwijl je hardop een roltrap beklimt die naar beneden gaat. Je handen jeuken om een portie ritalin bij ze naar binnen te proppen (of bij de schrijfster).
Broekhuysen heeft eerder, op negentienjarige leeftijd, een jeugdboek geschreven (Zand erover). Als ze met dit boek heeft willen laten zien dat ze meer in haar mars heeft, en een authentieke stijl heeft, dan is dat haar met verve gelukt. Nu nog leren een verhaal te vertellen en de symboliek te beheersen. Want die kas, natúúrlijk gaat daar een steen doorheen.


De leeswolf

door Linde Roels 


"Haar controversiële aard blijkt ook uit haar twee linkerlaarzen, en sluit tegelijk goed aan bij de ongewone stijl van het boek." 

 

Recensie op FOK.nl 13-02-2009

"Deze ontdekkingstocht is prachtig opgetekend in een knappe poëtische schrijfstijl"


Juul en Marijn. Marijn en Juul. Juul en Marijn dansen. Juul en Marijn zwieren. Wiebelen met hun tenen en strekken hun nekken. Ze schrijven teksten op ramen en fantaseren over nu en later. Juul en Marijn zijn hartsvriendinnen, jong, naïef en op ontdekkingstocht in de wereld.

Ik lach dus het was een grap
Deze ontdekkingstocht is prachtig opgetekend in een knappe poëtische schrijfstijl door auteur Laura Broekhuysen, die met Twee linkerlaarzen haar eerste roman voor volwassenen heeft geschreven. Juul en Marijn ontdekken stukje bij beetje hoe het is om op te groeien en dingen te zien zoals ze zijn. Het verhaal is geschreven vanuit het perspectief van Juul, de jongste van de twee meisjes. Door haar ogen zien we hoe hun vriendschap zwaar op de proef gesteld wordt door de liefde die zich aankondigt in de vorm van Juuls broer, die een oogje op Marijn heeft. Opeens is het zwieren, zwijmelen en ronddartelen niet meer zo vanzelfsprekend en ziet Juul haar veilige kinderlijke wereldje langzaam wegglippen. De gebeurtenissen bagatelliseren door simpele zinnetjes als "ik lach dus het was een grap" blijkt niet meer te helpen; de puberteit staat onverbiddelijk op de deur te kloppen.

Zwieren en zwaaien
Wat duidelijk het meest opvalt, is de manier waarop Broekuysen speelt met haar woorden. De zinnen zwieren en zwaaien net zo hard als de jurken uit de kist van Juul. Luchtig, maar toch ook zwaar omdat ze van haar overleden moeder zijn geweest. Duidelijk is dat de schrijfster een voorkeur heeft voor poëtisch taalgebruik. Er komen een hoop wiebelende tenen, gestrekte nekken en allerhande alliteraties voorbij. Om de sterke band tussen Juul en Marijn te verduidelijken duidt ze de mensen om hen heen aan als 'de zusjes', 'de aanbidders' en 'de opaatjes'. Op deze manier krijgen zij weinig gestalte en blijft er meer ruimte over voor de belevingswereld van de onzekere Juul in haar linkerlaarzen.
Twee linkerlaarzen is een heerlijk zwaarluchtig boekje, dat zich het best leent om al zwaaiend op een schommel, met een zacht voorjaarszonnetje in de rug, in één lange zucht uit te lezen.

 


The Chronicles
2008 Crossing Border Festival

Opname en montage door Peter Reijn / Brodkey in Blik.
 

 

 Volkskrantblog

De niet gestelde vraag

2008 door Feetinas
"Komisch ondanks zichzelf, trefzeker in haar opmerkingen en dat haast tot haar eigen verbazing. Maar het meest treft haar enorme gevoel voor klank."


Interviews met jonge schrijvers hebben iets puurs. Het biografische praatje vertoont nog geen slijtageplekken, zenuwen zijn eerder vertederend dan onprofessioneel. In hun antwoorden glinstert in de verte voorzichtig de schrijver die zij worden, als spinnendraden in de zon. Interviewers zouden ervoor in de rij moeten staan. Niet om later te kunnen zeggen dat-je-hem-nog-hebt-geïnterviewd-voor-hij-beroemd-was. Om de ontwapenende naaktheid, de doorzichtige rookgordijnen. Rob Vlastuin kwam die eer donderdag toe bij BorderKitchen*).


Hannah Buenting, Robbert Welagen, Laura Broekhuysen. Ik ken hun proza nog niet, hun stokpaardjes, hun beeldspraak. De fragmenten die zij voorlezen, tonen drie uiteenlopende stijlen. Hannah leest in het begin vooral netjes voor. Zij moet dan ook het spits afbijten, het publiek aftasten. Terwijl zij leest, strijkt zij telkens ritmisch een pluk kort blond haar achter haar oor, alsof het deel uitmaakt van de interpunctie. Onwillekeurig zoek ik naar trotse ouders in het publiek. Misschien omdat zij als puber al bekend was, door Spunk en Hieper, het boek over een adhd-puber die zij van binnenuit kent. Uit haar nieuwe roman leest zij een fragment waarin het ene personage niet precies weet hoe te reageren op een wel zeer rigoureuze nieuwe kamerindeling. Bank op z´n kop als een soort podium met kussens, een tafel vlak voor een deur geplaatst. Buentings voorleesstijl wordt wat losser naar het eind van het fragment, het publiek lacht.

We denken vaak dat onze handen ons verraden. Zenuwen, onhandigheid, woede. Dat is niet zo. Het zijn onze voeten. Misschien zit het ´m in het ritme. Handen blijven sierlijk. Ze maken een mooie boog door de lucht om iets ongrijpbaars te duiden, strijken een haarlok achter een oor of wrijven voorzichtig over een neus. Voeten zijn niet sierlijk, eerder onbehouwen. Ze lijken zich onbespied te wapenen, buiten het zicht van kritische blikken. En spreken daardoor de waarheid. Ze maken nerveuze tikjes, tegen de grond, een tafelpoot, het andere been. En dat alles op topsnelheid, alsof ze zich voorbereiden op een vlucht. We verstoppen hen vergeefs in degelijke stappers, vlijmscherpe puntlaarzen of afgetrapte sneakers. Weinig tafels op podia zijn voorzien van tafelkleden die tot op de vloer reiken. Zo kan gecamoufleerde angst recht in het gezicht worden gezien.

Robbert Welagen heeft zo'n sprekende voet. Een nerveus, maar toch ook enthousiast jong hondje lijkt het, dat rondjes onder tafel draait in het hoge tempo dat alleen puppy's onvermoeid opbrengen. Maar Welagen groeit in zijn rol; hoe sterker zijn verbale munitie, hoe trager de voet van zich doet spreken. Hij leest voor uit zijn roman Philippes maandagen. De woorden en intonatie roepen de wereld van heimwee en vluchtigheid op die hem fascineert. Dat mensen vaak zomaar uit je leven verdwijnen en een onopvulbare plek achterlaten. Bron van inspiratie voor Welagen, die zo gedreven raakt dat de voet onder tafel uiteindelijk stil blijft liggen, uitgeput, overwonnen. Buenting's voeten zijn in sierlijke, zwarte schoenen gestoken en boren zich met de punt in de grond. Die van Broekhuysen zijn verborgen in laarzen en zoeken steun bij elkaar terwijl zij haar benen stevig over elkaar slaat. Zij zwijgen en dat is prima, want Broekhuysen is op dreef.

Broekhuysen doet denken aan een jonge D. Hooijer. Niet de schrijfstijl - hoewel - maar haar podiumoptreden. Komisch ondanks zichzelf, trefzeker in haar opmerkingen en dat haast tot haar eigen verbazing. Maar het meest treft haar enorme gevoel voor klank. Niet de plot, maar klank heeft haar onverdeelde aandacht en fascinatie, vertelt zij. Dat komt meer dan overtuigend naar voren uit het fragment dat zij voorleest uit Twee linkerlaarzen, haar eerste roman voor volwassenen. Broekhuysen, eveneens afgestudeerd violiste, leest op het eerste gezicht onsamenhangende zinnen die ritmisch een organisch geheel vormen. De wat rumoerige zaal wordt stiller, luisterend naar alliteraties, tegenstellingen en de af en toe droogkomische zinnen.

‘Is dat raar?' Die vraag klinkt uit twee monden van de geïnterviewden, en ongetwijfeld hebben ze het alledrie meer dan eens gedacht. Een deel van het publiek produceert met regelmaat onplezierige lachsalvo's. Te hard. Te lang. Slecht getimed. Dat Robbert Welagen als kind door zijn moeder naar dansvoorstellingen werd meegenomen- een te harde lach. Dat Laura Broekhuysen eigenlijk niet graag met anderen samenwerkt- een te harde lach. Zichtbaar onzeker en geïrriteerd worden ze er even van, de geïnterviewden.

Ook interviewer Rob Vlastuin valt zo'n lachsalvo ten dele. Minder ongepast, aangezien hij lachend aangeeft, zijn volgende vraag niet meer te weten. Het moment wordt charmant overgenomen door Welagen, die voorstelt dan maar ‘antwoord te geven op een niet gestelde vraag', en gedreven vertelt over het projectTerri(s)tories**). ‘Geeft dat antwoord op je vraag?' eindigt hij met een gevoel voor understatement.

Eigenlijk vatte Welagen het schrijversschap treffend samen. Is dat niet wat schrijvers doen met ieder boek wat zij schrijven? Antwoord geven op niet gestelde vragen?

De schrijvers waren te gast omdat zij dit jaar de Kronieken verzorgen voor het Crossing Border Festival. Afwezig was Bianca Boer, die eveneens aan Kronieken meewerkt. Daarnaast maken zij, met uitzondering van Laura Broekhuysen, deel uit van het project Terri(s)tories, een gezamenlijk project met choreografen Sjoerd Vreugdenhil, Leena Keizer en Pedro Goucha. De twee laatstgenoemden werden eveneens tijden BorderKitchen geïnterviewd.

Terri(s)tories is een project van het CaDance Festival en het Crossing Border Festival. De eerste resultaten zijn op 12 oktober te zien tijdens Dancing by Daylight. Het eindresultaat is te zien op CaDance en Crossing Border.




Vier jonge schrijvers en hun deadline

door Juanita Diemel
fotografie: Bruno van den Elshout
4 december 2008

8weekly lees de hele recensie


"Twee linkerlaarzen is een intrigerende mix van proza en poëzie, waarin het plot ondergeschikt lijkt aan de sterk associatieve en door klank gestuurde schrijfstijl."


Lees de columns




Tijdens het Crossing Border Festival kregen vier jonge schrijvers de opdracht verslag te doen van gebeurtenissen op het festival en in festivalplaats Den Haag. Bianca Boer, Hannah Buenting, Laura Broekhuysen en Robbert Welagen moesten journalistieke snelheid combineren met hun eigen literaire stem. Dat ging de een beter af dan de ander.

'Kunst en het dagelijks leven – ze kunnen elkaar vervloeken, verrijken en inspireren,' vat de site van Crossing Border de kerngedachte van het project Den Haag Verhalen samen. De vier jonge schrijvers zwierven rond op het festival, bezochten scholen en minder voor de hand liggende locaties, zoals een begraafplaats. Zij legden hun belevenissen vast in columns die tijdens het festival dagelijks op de site werden geplaatst. Daarnaast werd het viertal iedere avond live geïnterviewd en droegen zij voor uit eigen werk.

Laura Broekhuysen
Laura Broekhuysen
Territorium
Beklijven en overtuigen doen de columns van Laura Broekhuysen en Robbert Welagen wél. Broekhuysen schreef in 2002 de jeugdroman Zand erover en maakte dit jaar haar literaire debuut met Twee linkerlaarzen. Robbert Welagen debuteerde in 2006 met Lipari, wat hem de Selexyz Debuutprijs opleverde. Dit jaar volgde zijn tweede roman, Philippes middagen. Broekhuysen en Welagen hebben niets met populaire stijlen. Twee linkerlaarzen is een intrigerende mix van proza en poëzie, waarin het plot ondergeschikt lijkt aan de sterk associatieve en door klank gestuurde schrijfstijl. Philippes middagen durft verstild en subtiel te zijn in een tijd waarin veel debutanten zo hard mogelijk schreeuwen en mediagenieke boekjes produceren.

Broekhuysen en Welagen hebben vijf dagen lang columns geschreven waarin de eigen stijl feilloos en overtuigend naar voren komt. Zo wordt de openingsfilm van het festival, ook beschreven door de andere columnisten, alleen door Broekhuysen gevangen in originele beeldspraak:

Diary of a Times Square Thief laat zich niet vangen en worgen in webbenkoppen. Het is een larf die zich vastzuigt op zo'n spinnenrug en hem langzaam uitslurpt, alle poten één voor één zodat de spin de volgende morgen is vergeten hoe dat moest, dat webbetje van'm. Verward scharrelt hij rond met z'n zijde, tot hij dood de puinhoop uitvalt. Hoest hem op en spuug hem weg! Hoera!

De jonge schrijvers van dit project hadden al bewezen dat ze kunnen schrijven. Maar met Den Haag Verhalen hebben met name Laura Broekhuysen en Robbert Welagen bewezen hun eigen stijl tot in de puntjes in de vingers te hebben. Oók onder grote tijdsdruk.





Janneke ter Horst interviewt de zogenoemde "optimisten" op het Crossing Border festival in Den Haag

 

Rien Broere

2008

"Wie denkt dat Twee linkerlaarzen een verhaal is om even snel te lezen, doet zichzelf en het boek tekort. Het is juist een roman om langzaam tot je te nemen." 


Laura Broekhuysen, Twee linkerlaarzen

Querido, Amsterdam 2008
110 pagina’s
ISBN 9789021434414
€ 16,95

Laura Broekhuysen is een jonge schrijfster (25) die op 19-jarige leeftijd debuteerde met een jeugdboek en nu verrast met haar eerste roman voor volwassenen.

Het verhaal van Twee linkerlaarzen is gauw genoeg verteld. Het gaat over en draait om het pubermeisje Juul. Juul en haar hartsvriendin Marijn hebben een wereldje gecreëerd met een eigen taal, bijzondere gewoontes, vreemde verzamelingen en persoonlijke fantasieën. Het is de voor een buitenstaander niet te begrijpen wereld van een opgroeiend meisje.

De moeder van Juul is overleden, maar ze lijkt haar niet te missen. Haar omgeving wordt bevolkt door ‘de vaders’, ‘de zusjes’, de opaatjes’, ‘de aanbidders’. In een zomers decor rennen Juul en Marijn rond, maar aan de tijd van zorgeloosheid lijkt een einde te komen. Kinderlijke onbezorgdheid begint plaats te maken voor volwassen vragen en zorgen.
In Twee linkerlaarzen is het dan ook niet voor niets dat een belangrijke plek waar ze zich verschuilen (en opgroeien) een kas is. Een kwetsbare plek, die aan diggelen gaat als de liefde zijn intrede doet.

De roman heeft de omvang van een flinke novelle. Maar wie denkt dat Twee linkerlaarzen een verhaal is om even snel te lezen, doet zichzelf en het boek tekort. Het is juist een roman om langzaam tot je te nemen. Om de woorden, de zinnen te proeven, ze in je hoofd te laten rondgaan, ervan te genieten.
Broekhuysens taalgebruik is heel eigen, nooit vanzelfsprekend, vaak verrassend, en niet zelden poëtisch. Ze moet zich hebben voorgenomen dat geen enkele zin al te gewoon mag zijn. Het resultaat is een eigenzinnig, stijlvol en oorspronkelijk werk. Soms werkt haar stijl wel erg bevreemdend. In de dialogen, bijvoorbeeld, waarin het lijkt alsof iedereen in haar omgeving er dezelfde, ietwat absurde manier van converseren op na houdt. Maar voor het overgrote deel is het een boek vol glanzende woorden en ritmische zinnen. Een muzikale stijl, die het verdient hardop ten gehore te worden gebracht. Een boek om aan jezelf voor te lezen.

Rien Broere

Ver gezocht maar goed gevonden

door Mirjam van Houten, 26 september 2008

recensieweb



 


"Binnen deze poëtische passages blijven de ogen van de lezer op elke bladzijde haken aan oplichtende juwelen van taalvondsten"

 In Twee linkerlaarzen geeft Laura Broekhuysen op een meesterlijke manier een inkijkje in de wereld van opgroeiende hartsvriendinnen. Het lijkt er altijd zomer in het perspectief van Juul, die geen moeder meer heeft, maar wel zusjes en een broer. Haar hartsvriendin is Marijn. Juul en Marijn. Marijn en Juul. Ze houden van rennen, van verkleden, van verzamelen. Zo hebben ze zelf hun eigen wereld gecreëerd. Een meisjeswereld vol gevleugelde woorden, rituelen en fantasieën alleen begrijpelijk voor insiders.

Meisjes van dertien kunnen soms in raadselen spreken. Dit gegeven heeft Broekhuysen treffend neergezet, in levendige dialogen. Juul en Marijn wisselen voortdurend veelbetekenende gedachten, fantasieën en grappen uit, zonder er veel woorden aan vuil te maken. Juul en Marijn rennen als ‘we’ rond in een wereld met verder ‘de moeders’, ‘de zusjes’, ‘de opaatjes’, ‘de aanbidders’. Enkele goed gedoseerde frasen (‘Worden we niet te groot voor bloot?’) tornen al aan het eeuwige voortbestaan van dit kinderlijke geluk en geven de lezer een licht ongemakkelijk voorgevoel. En ja: uiteindelijk keilt een meedogenloze spelbreker – de liefde – een steen in de rimpelloze fabelachtige vijver waarna alles onherstelbaar beschadigd is.

De jonge Laura Broekhuysen (1983) heeft in dit boek het thema –opgroeien- in een zorgvuldig gecomponeerd verhaal weten te gieten. Twee linkerlaarzen is na haar jeugdboek Zand erover haar tweede boek, en daarmee ook het tweede boek waarin opgroeiende meisjes centraal staan.

Er is veel te zeggen over de schrijfstijl van Broekhuysen. Die is ritmisch, soms staccato zelfs. Sommige passages schurken aan tegen de dichtvorm:

‘De vaders vissen de aardappels, klaar, gepoft, in loeiheet folie uit de vuren, de aardappels gloeien en dampen, de grote boterklonten smelten. De opaatjes zetten hun tanden erin, ze branden hun tongen, ze tieren, de boter druipt hun mouwen in, langs de magere harige polsen. Mijn zusjes zitten op schoot bij de moeders, ze staren naar de vuren. De moeders hebben hun armen om mijn zusjes geslagen, mijn zusjes aaien hun ellebogen, trekken zacht aan elleboogvelletjes, gapen, de moeders neuriën, wiegen.’

Binnen deze poëtische passages blijven de ogen van de lezer op elke bladzijde haken aan oplichtende juwelen van taalvondsten:

‘We kijken naar de zon die niet tevoorschijn komt, maar door de wolken tevoorschijn wordt gekomen.’ 
‘Ze rent alsof iemand haar gooit.’

Gaandeweg het verhaal dringt de vraag zich toch op of er niet teveel krenten in de pap zitten. Bovendien lijkt er soms sprake van een ongebreidelde rijmdwang. Broekhuysen strooit in Twee linkerlaarzen wel erg kwistig rond met blozende oren, schenen, benen en opvallend veel tenen (al dan niet verend). Ook legt de schrijfster een opvallende voorkeur aan de dag voor alliteratie; zusjes rennen rond, bloot in blauwe broekjes en bouwen een berghut in bochten. Dat is een fiks minpunt.

Maar niet meer dan dat. Want in Twee linkerlaarzen valt de inhoud prachtig samen met stijl. Deze stijl is rijk met veel poëtische beelden, zorgvuldig gekozen en gerangschikte woorden. Bijeengezocht, vér gezocht soms. Hier en daar overdadig. Maar dat hoort zo bij schatten. Dat hoort zo bij een bijzondere verzameling. Een verzameling zoals ook Juul en Marijn bijeengezocht en gefantaseerd hebben in de kas die eens van Juul´s moeder was. De kas als doorzichtig vacuüm waarin alleen zij de weg kennen:

‘Onze verzamelingen zijn volgordes van klein naar groot en van ruw naar glibberig, kleur bij kleur en op alfabet. Mooi of moeilijk zijn onze boeken of mooi en moeilijk, klamgestoomd, we kapen ze uit alle huizen, niemand zoekt ze. Van alles wat mooi is bietsen we stukjes; kaarsen en vierkantjes houten vloer, gelakt, ook vierkantjes kleed. We hebben een richel muur met behang van vierkantjes uit alle huizen. En randen langs de ramen van lijmballetjes, geplakt, om met je vinger langs te vegen, bobbelig, het ruikt naar lijm.’

Dit verrassende boek van Laura Broekhuysen wekt nieuwsgierigheid. Of haar knappe poëtische schrijfstijl ook gestalte kan geven aan andere thema´s en werelden dan die waarin opgroeiende meisjes centraal staan, zal moeten blijken.
En de vele verende tenen zijn haar vergeven. Ruimschoots.




This free website was made using Yola.

No HTML skills required. Build your website in minutes.

Go to www.yola.com and sign up today!

Make a free website with Yola