De optimisten; een nieuwe generatie schrijvers door Pieter van den Blink
"Hoe brengt Broekhuysen de onmogelijke opdracht die zij zich heeft gesteld tot een goed einde? Dat valt niet uit te leggen. It communicates before it is understood, om met Eliot te spreken."
|
|
Wim de Bie interviewt vijf debuterende schrijvers van links naar rechts: Laura Broekhuysen, Hannah Buenting, Thijs de Boer, Wim de Bie, Ebele Wybenga, Janneke van der Horst |
|
"Broekhuysen schreef met Twee linkerlaarzen het gedurfdste boek, waarin zij de taal geheel naar haar hand zet." |
Boekenpraatje over Twee linkerlaarzen luisterfragment "Tijdens het lezen kreeg ik daar de meeste bewondering voor, hoe Laura Broekhuysen steeds virtuoos laveert tussen concreet en abstract en hoe ze het onzegbare toch met taal weet aan te raken."
|
|
Scherven van de jeugd door Anna Roeden 14 november 2008 8weekly
"Het meest opvallend aan dit boek is het taalgebruik dat dicht tegen de poëzie aanzit. Broekhuysen maakt prachtige zinnen en rangschikt woorden achter elkaar alsof het mooie steentjes of schelpen zijn."
|
In 2003 debuteerde Laura Broekhuysen met het kinderboek Zand erover, ze was toen zelf negentien jaar oud. Twee linkerlaarzen is haar debuut voor volwassenen. Het verhaal gaat over twee vriendinnen, Juul en Marijn, die hun eerste stappen zetten op het pad naar volwassenheid. En dat op twee linkerlaarzen... We rennen door de donkere tuin, sluipzacht, Marijn in haar roze nachtjapon en ik op linkerlaarzen. Twee linkerlaarzen wennen sneller dan borsten en je kunt er rechtsom rondjes op rennen. Zo begint het
boek over de twee vriendinnen. Het verhaal is geschreven vanuit het
perspectief van Juul, de jongste van de twee meisjes, en beschrijft de
vriendschap tegen de achtergrond van ouders, school, jongens en
broertjes en zusjes. Die belletjes Juul, die zijn er om in weg te duiken, om onszelf in op te sluiten, precies pas, krap en dan is er genoeg lucht want zo klein waren we. Hoe hard ze ook hun best doen hun vriendschap
te laten zijn zoals die was, de volwassenheid dient zich aan en dringt
bruut hun kas binnen in de vorm van jongens, drank en tongzoenen. Mooi
om te zien is hoe de twee vriendinnen er alles aan doen om hun
vriendschap te redden en de verwarrende dingen die ze meemaken te
relativeren en teniet te doen: 'Ik lach dus het was een grap.' Marijn zegt: 'Ik ga nieuw ruiten inzetten en een nieuwe rooie, we maken een nieuwe ketting en we graven nieuwe balletjes op, we schrobben de vierkantjes kleed schoon en we jatten nieuwe restjes verf, alle scherven halen we weg en we verven de woorden nog een keer.' En
ze leefden nog lang en bang
|
Ritalin LAURA
BROEKHUYSEN |
‘We rennen door de donkere tuin, sluipzacht, Marijn in haar roze nachtjapon en ik op linkerlaarzen. Twee linkerlaarzen wennen sneller dan borsten en je kunt er rechtsom rondjes op rennen. Ik weet niet wie mijn rechter heeft gepikt (aanbidders, zusjes, honden, ik hoop een verzamelaar).’ In
de openingsalinea van Laura Broekhuysens debuut, de novelle Twee
linkerlaarzen, is van alles aan de hand. Twee meisjes rennen door de
tuin, een kinderspelletje, in de aanwezigheid van zusjes en
familiehonden, maar tegelijk zijn daar borsten en aanbidders. Twee
werelden die nog niet synchroon lopen, waar de ene het onherroepelijk
van de andere gaat winnen.
|
De leeswolf door Linde Roels
"Haar controversiële aard blijkt ook uit haar twee linkerlaarzen, en sluit tegelijk goed aan bij de ongewone stijl van het boek." |
Recensie op FOK.nl 13-02-2009 "Deze ontdekkingstocht is prachtig opgetekend in een knappe poëtische schrijfstijl"
|
Juul en Marijn. Marijn en Juul. Juul en Marijn dansen. Juul en Marijn zwieren. Wiebelen met hun tenen en strekken hun nekken. Ze schrijven teksten op ramen en fantaseren over nu en later. Juul en Marijn zijn hartsvriendinnen, jong, naïef en op ontdekkingstocht in de wereld. Ik lach dus het was een grapDeze ontdekkingstocht is prachtig opgetekend in een knappe poëtische schrijfstijl door auteur Laura Broekhuysen, die met Twee linkerlaarzen haar eerste roman voor volwassenen heeft geschreven. Juul en Marijn ontdekken stukje bij beetje hoe het is om op te groeien en dingen te zien zoals ze zijn. Het verhaal is geschreven vanuit het perspectief van Juul, de jongste van de twee meisjes. Door haar ogen zien we hoe hun vriendschap zwaar op de proef gesteld wordt door de liefde die zich aankondigt in de vorm van Juuls broer, die een oogje op Marijn heeft. Opeens is het zwieren, zwijmelen en ronddartelen niet meer zo vanzelfsprekend en ziet Juul haar veilige kinderlijke wereldje langzaam wegglippen. De gebeurtenissen bagatelliseren door simpele zinnetjes als "ik lach dus het was een grap" blijkt niet meer te helpen; de puberteit staat onverbiddelijk op de deur te kloppen. Zwieren en zwaaien Wat duidelijk het meest opvalt, is de manier waarop Broekuysen speelt met haar woorden. De zinnen zwieren en zwaaien net zo hard als de jurken uit de kist van Juul. Luchtig, maar toch ook zwaar omdat ze van haar overleden moeder zijn geweest. Duidelijk is dat de schrijfster een voorkeur heeft voor poëtisch taalgebruik. Er komen een hoop wiebelende tenen, gestrekte nekken en allerhande alliteraties voorbij. Om de sterke band tussen Juul en Marijn te verduidelijken duidt ze de mensen om hen heen aan als 'de zusjes', 'de aanbidders' en 'de opaatjes'. Op deze manier krijgen zij weinig gestalte en blijft er meer ruimte over voor de belevingswereld van de onzekere Juul in haar linkerlaarzen. Twee linkerlaarzen is een heerlijk zwaarluchtig boekje, dat zich het best leent om al zwaaiend op een schommel, met een zacht voorjaarszonnetje in de rug, in één lange zucht uit te lezen. |
Opname
en montage door Peter Reijn / Brodkey in Blik.
|
|
Volkskrantblog De niet gestelde vraag 2008
door Feetinas
"Komisch
ondanks zichzelf, trefzeker in haar opmerkingen en dat haast tot haar
eigen verbazing. Maar het meest treft haar enorme gevoel voor klank."
|
Interviews met jonge schrijvers hebben iets puurs. Het biografische praatje vertoont nog geen slijtageplekken, zenuwen zijn eerder vertederend dan onprofessioneel. In hun antwoorden glinstert in de verte voorzichtig de schrijver die zij worden, als spinnendraden in de zon. Interviewers zouden ervoor in de rij moeten staan. Niet om later te kunnen zeggen dat-je-hem-nog-hebt-geïnterviewd-voor-hij-beroemd-was. Om de ontwapenende naaktheid, de doorzichtige rookgordijnen. Rob Vlastuin kwam die eer donderdag toe bij BorderKitchen*). Hannah Buenting, Robbert Welagen, Laura Broekhuysen. Ik ken hun proza nog niet, hun stokpaardjes, hun beeldspraak. De fragmenten die zij voorlezen, tonen drie uiteenlopende stijlen. Hannah leest in het begin vooral netjes voor. Zij moet dan ook het spits afbijten, het publiek aftasten. Terwijl zij leest, strijkt zij telkens ritmisch een pluk kort blond haar achter haar oor, alsof het deel uitmaakt van de interpunctie. Onwillekeurig zoek ik naar trotse ouders in het publiek. Misschien omdat zij als puber al bekend was, door Spunk en Hieper, het boek over een adhd-puber die zij van binnenuit kent. Uit haar nieuwe roman leest zij een fragment waarin het ene personage niet precies weet hoe te reageren op een wel zeer rigoureuze nieuwe kamerindeling. Bank op z´n kop als een soort podium met kussens, een tafel vlak voor een deur geplaatst. Buentings voorleesstijl wordt wat losser naar het eind van het fragment, het publiek lacht. We denken vaak dat onze handen ons verraden. Zenuwen, onhandigheid, woede. Dat is niet zo. Het zijn onze voeten. Misschien zit het ´m in het ritme. Handen blijven sierlijk. Ze maken een mooie boog door de lucht om iets ongrijpbaars te duiden, strijken een haarlok achter een oor of wrijven voorzichtig over een neus. Voeten zijn niet sierlijk, eerder onbehouwen. Ze lijken zich onbespied te wapenen, buiten het zicht van kritische blikken. En spreken daardoor de waarheid. Ze maken nerveuze tikjes, tegen de grond, een tafelpoot, het andere been. En dat alles op topsnelheid, alsof ze zich voorbereiden op een vlucht. We verstoppen hen vergeefs in degelijke stappers, vlijmscherpe puntlaarzen of afgetrapte sneakers. Weinig tafels op podia zijn voorzien van tafelkleden die tot op de vloer reiken. Zo kan gecamoufleerde angst recht in het gezicht worden gezien. Robbert Welagen heeft zo'n sprekende voet. Een nerveus, maar toch ook enthousiast jong hondje lijkt het, dat rondjes onder tafel draait in het hoge tempo dat alleen puppy's onvermoeid opbrengen. Maar Welagen groeit in zijn rol; hoe sterker zijn verbale munitie, hoe trager de voet van zich doet spreken. Hij leest voor uit zijn roman Philippes maandagen. De woorden en intonatie roepen de wereld van heimwee en vluchtigheid op die hem fascineert. Dat mensen vaak zomaar uit je leven verdwijnen en een onopvulbare plek achterlaten. Bron van inspiratie voor Welagen, die zo gedreven raakt dat de voet onder tafel uiteindelijk stil blijft liggen, uitgeput, overwonnen. Buenting's voeten zijn in sierlijke, zwarte schoenen gestoken en boren zich met de punt in de grond. Die van Broekhuysen zijn verborgen in laarzen en zoeken steun bij elkaar terwijl zij haar benen stevig over elkaar slaat. Zij zwijgen en dat is prima, want Broekhuysen is op dreef. Broekhuysen doet denken aan een jonge D. Hooijer. Niet de schrijfstijl - hoewel - maar haar podiumoptreden. Komisch ondanks zichzelf, trefzeker in haar opmerkingen en dat haast tot haar eigen verbazing. Maar het meest treft haar enorme gevoel voor klank. Niet de plot, maar klank heeft haar onverdeelde aandacht en fascinatie, vertelt zij. Dat komt meer dan overtuigend naar voren uit het fragment dat zij voorleest uit Twee linkerlaarzen, haar eerste roman voor volwassenen. Broekhuysen, eveneens afgestudeerd violiste, leest op het eerste gezicht onsamenhangende zinnen die ritmisch een organisch geheel vormen. De wat rumoerige zaal wordt stiller, luisterend naar alliteraties, tegenstellingen en de af en toe droogkomische zinnen. ‘Is dat raar?' Die vraag klinkt uit twee monden van de geïnterviewden, en ongetwijfeld hebben ze het alledrie meer dan eens gedacht. Een deel van het publiek produceert met regelmaat onplezierige lachsalvo's. Te hard. Te lang. Slecht getimed. Dat Robbert Welagen als kind door zijn moeder naar dansvoorstellingen werd meegenomen- een te harde lach. Dat Laura Broekhuysen eigenlijk niet graag met anderen samenwerkt- een te harde lach. Zichtbaar onzeker en geïrriteerd worden ze er even van, de geïnterviewden. Ook interviewer Rob Vlastuin valt zo'n lachsalvo ten dele. Minder ongepast, aangezien hij lachend aangeeft, zijn volgende vraag niet meer te weten. Het moment wordt charmant overgenomen door Welagen, die voorstelt dan maar ‘antwoord te geven op een niet gestelde vraag', en gedreven vertelt over het projectTerri(s)tories**). ‘Geeft dat antwoord op je vraag?' eindigt hij met een gevoel voor understatement. Eigenlijk vatte Welagen het schrijversschap treffend samen. Is dat niet wat schrijvers doen met ieder boek wat zij schrijven? Antwoord geven op niet gestelde vragen? De schrijvers waren te gast omdat zij dit jaar de Kronieken verzorgen voor het Crossing Border Festival. Afwezig was Bianca Boer, die eveneens aan Kronieken meewerkt. Daarnaast maken zij, met uitzondering van Laura Broekhuysen, deel uit van het project Terri(s)tories, een gezamenlijk project met choreografen Sjoerd Vreugdenhil, Leena Keizer en Pedro Goucha. De twee laatstgenoemden werden eveneens tijden BorderKitchen geïnterviewd. Terri(s)tories is een project van het CaDance Festival en het Crossing Border Festival. De eerste resultaten zijn op 12 oktober te zien tijdens Dancing by Daylight. Het eindresultaat is te zien op CaDance en Crossing Border. |
Vier jonge schrijvers en hun deadline door Juanita
Diemel 8weekly lees de hele recensie
"Twee linkerlaarzen is een intrigerende mix van proza en poëzie, waarin het plot ondergeschikt lijkt aan de sterk associatieve en door klank gestuurde schrijfstijl."
|
Tijdens het Crossing Border Festival kregen vier jonge schrijvers de opdracht verslag te doen van gebeurtenissen op het festival en in festivalplaats Den Haag. Bianca Boer, Hannah Buenting, Laura Broekhuysen en Robbert Welagen moesten journalistieke snelheid combineren met hun eigen literaire stem. Dat ging de een beter af dan de ander. 'Kunst en het dagelijks leven – ze kunnen elkaar vervloeken, verrijken en inspireren,' vat de site van Crossing Border de kerngedachte van het project Den Haag Verhalen samen. De vier jonge schrijvers zwierven rond op het festival, bezochten scholen en minder voor de hand liggende locaties, zoals een begraafplaats. Zij legden hun belevenissen vast in columns die tijdens het festival dagelijks op de site werden geplaatst. Daarnaast werd het viertal iedere avond live geïnterviewd en droegen zij voor uit eigen werk.
Beklijven en overtuigen doen de columns van Laura Broekhuysen en Robbert Welagen wél. Broekhuysen schreef in 2002 de jeugdroman Zand erover en maakte dit jaar haar literaire debuut met Twee linkerlaarzen. Robbert Welagen debuteerde in 2006 met Lipari, wat hem de Selexyz Debuutprijs opleverde. Dit jaar volgde zijn tweede roman, Philippes middagen. Broekhuysen en Welagen hebben niets met populaire stijlen. Twee linkerlaarzen is een intrigerende mix van proza en poëzie, waarin het plot ondergeschikt lijkt aan de sterk associatieve en door klank gestuurde schrijfstijl. Philippes middagen durft verstild en subtiel te zijn in een tijd waarin veel debutanten zo hard mogelijk schreeuwen en mediagenieke boekjes produceren. Broekhuysen en Welagen hebben vijf dagen lang columns geschreven waarin de eigen stijl feilloos en overtuigend naar voren komt. Zo wordt de openingsfilm van het festival, ook beschreven door de andere columnisten, alleen door Broekhuysen gevangen in originele beeldspraak: Diary of a Times Square Thief laat zich niet vangen en worgen in webbenkoppen. Het is een larf die zich vastzuigt op zo'n spinnenrug en hem langzaam uitslurpt, alle poten één voor één zodat de spin de volgende morgen is vergeten hoe dat moest, dat webbetje van'm. Verward scharrelt hij rond met z'n zijde, tot hij dood de puinhoop uitvalt. Hoest hem op en spuug hem weg! Hoera! De jonge schrijvers van dit project hadden al bewezen dat ze kunnen schrijven. Maar met Den Haag Verhalen hebben met name Laura Broekhuysen en Robbert Welagen bewezen hun eigen stijl tot in de puntjes in de vingers te hebben. Oók onder grote tijdsdruk. |
Janneke ter Horst interviewt de zogenoemde "optimisten" op het Crossing Border festival in Den Haag |
|
2008 "Wie denkt dat Twee linkerlaarzen een verhaal is om even snel te lezen, doet zichzelf en het boek tekort. Het is juist een roman om langzaam tot je te nemen."
|
Laura Broekhuysen, Twee linkerlaarzen Querido,
Amsterdam 2008
|
|
In Twee linkerlaarzen geeft Laura Broekhuysen op een meesterlijke manier een inkijkje in de wereld van opgroeiende hartsvriendinnen. Het lijkt er altijd zomer in het perspectief van Juul, die geen moeder meer heeft, maar wel zusjes en een broer. Haar hartsvriendin is Marijn. Juul en Marijn. Marijn en Juul. Ze houden van rennen, van verkleden, van verzamelen. Zo hebben ze zelf hun eigen wereld gecreëerd. Een meisjeswereld vol gevleugelde woorden, rituelen en fantasieën alleen begrijpelijk voor insiders. Meisjes van dertien kunnen soms in raadselen spreken. Dit gegeven heeft Broekhuysen treffend neergezet, in levendige dialogen. Juul en Marijn wisselen voortdurend veelbetekenende gedachten, fantasieën en grappen uit, zonder er veel woorden aan vuil te maken. Juul en Marijn rennen als ‘we’ rond in een wereld met verder ‘de moeders’, ‘de zusjes’, ‘de opaatjes’, ‘de aanbidders’. Enkele goed gedoseerde frasen (‘Worden we niet te groot voor bloot?’) tornen al aan het eeuwige voortbestaan van dit kinderlijke geluk en geven de lezer een licht ongemakkelijk voorgevoel. En ja: uiteindelijk keilt een meedogenloze spelbreker – de liefde – een steen in de rimpelloze fabelachtige vijver waarna alles onherstelbaar beschadigd is. De jonge Laura Broekhuysen (1983) heeft in dit boek het thema –opgroeien- in een zorgvuldig gecomponeerd verhaal weten te gieten. Twee linkerlaarzen is na haar jeugdboek Zand erover haar tweede boek, en daarmee ook het tweede boek waarin opgroeiende meisjes centraal staan. Er is veel te zeggen over de schrijfstijl van Broekhuysen. Die is ritmisch, soms staccato zelfs. Sommige passages schurken aan tegen de dichtvorm: ‘De vaders vissen de aardappels, klaar, gepoft, in loeiheet folie uit de vuren, de aardappels gloeien en dampen, de grote boterklonten smelten. De opaatjes zetten hun tanden erin, ze branden hun tongen, ze tieren, de boter druipt hun mouwen in, langs de magere harige polsen. Mijn zusjes zitten op schoot bij de moeders, ze staren naar de vuren. De moeders hebben hun armen om mijn zusjes geslagen, mijn zusjes aaien hun ellebogen, trekken zacht aan elleboogvelletjes, gapen, de moeders neuriën, wiegen.’ Binnen deze poëtische passages blijven de ogen van de lezer op elke bladzijde haken aan oplichtende juwelen van taalvondsten: ‘We kijken naar de zon die niet tevoorschijn komt, maar door de wolken tevoorschijn wordt gekomen.’ Gaandeweg het verhaal dringt de vraag zich toch op of er niet teveel krenten in de pap zitten. Bovendien lijkt er soms sprake van een ongebreidelde rijmdwang. Broekhuysen strooit in Twee linkerlaarzen wel erg kwistig rond met blozende oren, schenen, benen en opvallend veel tenen (al dan niet verend). Ook legt de schrijfster een opvallende voorkeur aan de dag voor alliteratie; zusjes rennen rond, bloot in blauwe broekjes en bouwen een berghut in bochten. Dat is een fiks minpunt. Maar niet meer dan dat. Want in Twee linkerlaarzen valt de inhoud prachtig samen met stijl. Deze stijl is rijk met veel poëtische beelden, zorgvuldig gekozen en gerangschikte woorden. Bijeengezocht, vér gezocht soms. Hier en daar overdadig. Maar dat hoort zo bij schatten. Dat hoort zo bij een bijzondere verzameling. Een verzameling zoals ook Juul en Marijn bijeengezocht en gefantaseerd hebben in de kas die eens van Juul´s moeder was. De kas als doorzichtig vacuüm waarin alleen zij de weg kennen: ‘Onze verzamelingen zijn volgordes van klein naar groot en van ruw naar glibberig, kleur bij kleur en op alfabet. Mooi of moeilijk zijn onze boeken of mooi en moeilijk, klamgestoomd, we kapen ze uit alle huizen, niemand zoekt ze. Van alles wat mooi is bietsen we stukjes; kaarsen en vierkantjes houten vloer, gelakt, ook vierkantjes kleed. We hebben een richel muur met behang van vierkantjes uit alle huizen. En randen langs de ramen van lijmballetjes, geplakt, om met je vinger langs te vegen, bobbelig, het ruikt naar lijm.’ Dit
verrassende boek van Laura Broekhuysen wekt nieuwsgierigheid. Of haar
knappe poëtische schrijfstijl ook gestalte kan geven aan andere thema´s
en werelden dan die waarin opgroeiende meisjes centraal staan, zal
moeten blijken.
|